Sinds de bouw van de Oosterscheldekering is het getij in de Oosterschelde met dertig procent gereduceerd. In het kader van N2000 is de Oosterschelde gekenmerkt door onder andere het habitattype ‘grote baaien’ dat bestaat uit een combinatie van diepe geulen, bij eb droogvallende platen en slikken, mosselbanken en schorren. Dit dynamisch en gevarieerd habitattype staat onder druk vanwege de ‘zandhonger’. Door de aanleg van de Oosterscheldekering zijn de stroomsnelheden afgenomen en het dynamisch evenwicht verstoord met als gevolg dat de platen, slikken en schorren sterk eroderen. Met name tijdens stormen verdwijnt er zand in de diepe geulen waardoor de zandplaten (zoals de Roggenplaat en de Galgenplaat) in omvang en kwaliteit achteruit gaan en vervolgens foerageergebied voor vogels afneemt. De Oosterschelde is een zeer belangrijk leefgebied voor kustbroedvogels en een onmisbare schakel voor trekvogels als rui- of foerageergebied.
Leefgebied verbeteren
In het Beheerplan Oosterschelde zijn er doelstellingen geformuleerd voor in totaal zes habitattypen en meerdere habitatsoorten waaronder de gewone zeehond en de noordse woelmuis als zoogdieren. Voor vogels zijn er doelstellingen geformuleerd voor steltlopers, kustbroedvogels, viseters, eenden, ganzen en roofvogels (slechtvalk). Een van de doelen van Natura 2000 is verbetering van de kwaliteit van het habitattype ‘grote baaien’ en behoud van de omvang en kwaliteit van leefgebieden voor een aantal beschermde vogelsoorten waaronder kustbroedvogels. Voor een zestal soorten, namelijk de bontbekplevier, strandplevier, kluut, grote stern, dwergstern en visdief, zijn er in het beheerplan knelpunten geconstateerd en zijn er maatregelen nodig.
Maatregelen bescherming kustbroedvogels
Om de kustbroedvogels te beschermen zijn er in de loop der jaren verschillende maatregelen genomen op verschillende locaties aan de rand van de Oosterschelde. Aan de ene kant zijn er kunstmatige eilanden aangelegd voor visdieven en dwergsterns. Anderzijds zijn er onlangs kleine stukjes strand afgerasterd bij onder andere Kattendijke, Kats, Oostdijk, Zierikzee en de Grevelingendam om vogels de kans te bieden de eieren succesvol uit te broeden. Hiermee worden de nesten van kale grondbroeders, zoals bontbekplevier en strandplevier, beter beschermd tegen menselijke verstoring. Dit broedseizoen werden er ruim honderd nesten gemonitord op de dijken en strandjes langs de Oosterschelde. Met succes! Op verschillende dijkvakken en strandjes zijn eieren succesvol uitgebroed, onder andere van bontbekplevieren, een vogelsoort dat onder druk staat. Hierbij is nauw samengewerkt met lokale en regionale partners, zoals het Nationaal Park Oosterschelde, Omgevingsdienst RUD Zeeland en Natuurmonumenten. Omdat de nesten van kustbroedvogels vaak op de grond liggen, tussen stenen, schelpjes en gras, zijn ze kwetsbaar. Door dijktrajecten en strandjes waar kustbroedvogels broeden af te sluiten, worden de mogelijkheden voor populatieherstel vergroot.
Samenwerken
Ook op andere plaatsen in Zeeland werken diverse organisaties aan het stimuleren van het broeden van kustbroedvogels. Onder andere Vogelbescherming Nederland, Natuurmonumenten en Stichting Het Zeeuwse Landschap plaatsten rasters en sloten verschillende strandjes en dijktrajecten af. Nationaal Park Oosterschelde en Stichting Het Zeeuwse Landschap werken ook samen vanuit het project ‘Het Groene Strand’. Doel van dit project is om het huidige strandbeheer te veranderen en rustplekken in te stellen voor vogels.
Monitoring
Jaarlijks brengt Deltamilieu Projecten in opdracht van Rijkswaterstaat de broedvogels in de Delta in kaart. Hierbij tellen zij onder andere kustbroedvogels. Deze telgegevens geven een beeld van de trends en de verspreiding van de verschillende soorten. Daarnaast monitoren partnerorganisaties zoals Vogelbescherming, Natuurmonumenten en Nationaal Park Oosterschelde ook de verschillende broedgebieden van de kustbroedvogels.
De kracht van lokale projecten
Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de uitvoering van de maatregelen uit de beheerplannen om Natura-2000 doelen te kunnen behalen. De programma’s Kaderrichtlijn Water (KRW) en Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) geven een extra impuls voor het behalen van deze doelen. Lokale projecten, zoals het beschermen van kustbroedvogels dragen daardoor bij aan het grotere geheel.