Het Friese Front is een open zeegebied en ligt ongeveer 75 kilometer ten noorden van Den Helder. Het gebied heeft een oppervlakte van circa 2.880 km2. Het is een slibrijk gebied met grote dynamiek, onder invloed van de aanvoer van slib vanaf de Engelse kust.
Het Friese Front is, zoals de naam al zegt, een frontengebied: er komen hier verschillende watermassa’s samen en er zinkt veel voedsel naar de bodem. Daarnaast markeert het gebied de overgang tussen de ondiepe zandgronden van de zuidelijke Noordzee en de diepere slibbodems van de Oestergronden.
Het Friese Front is vanuit de Vogelrichtlijn aangewezen als beschermd gebied voor de zeekoet.
Dynamisch en ondiep
Door de waterstromen die hier samenkomen is het Friese Front een dynamisch gebied. De waterdiepte is zo’n 30 a 40 meter, wat ondieper is dan de zee buiten het gebied . De bodem van het Friese Front bestaat uit matig grof tot zeer fijn zand.
Algenregen
Het Friese Front is een uniek gebied met een hoge biomassa en een soortenrijke bodemfauna. Er is veel algengroei aanwezig in het water. Wanneer deze algen sterven, zakken ze naar de bodem, waardoor er een voedzame ‘algenregen’ ontstaat. Zo’n voedselrijk gebied trekt talloze soorten aan, zoals zoöplankton, bodemdieren, vissen, zeezoogdieren en zeevogels.
Vissen en vogels
De voedselrijkdom zorgt ervoor dat er veel vis, waaronder makreel, haring, sprot, wijting, schar en dwergtong in het Friese Front voorkomt. Deze vissoorten eten prooien in of op de bodem of in de waterkolom. Door de grote hoeveelheid vis komen er 2 tot 3 keer meer zeevogels voor in het gebied Friese Front dan op andere delen van de Noordzee. Naast de zeekoet komen de grote jager, grote mantelmeeuw, kleine mantelmeeuw en alk graag naar het Friese Front.
Zeekoet
Het Friese Front vormt een belangrijk gebied voor de zeekoet. In de maanden juli en augustus, na het broedseizoen, zwemmen veel ruiende volwassen zeekoetmannetjes met hun jongen vanuit de broedkolonies in het Verenigd Koninkrijk naar het Friese Front om te foerageren. De mannetjes kunnen dan door de rui tijdelijk niet vliegen en de jongen groeien er op en krijgen er hun eerste verenkleed. Het voorspelbare voedselaanbod en de lagere aantallen predatoren maken het gebied aantrekkelijk voor de zeekoet in deze periode.